Camino de Luxe
Toen ik de camino in 2008 voor het eerst te voet ging, was Hape Kerkelings bestseller “Ich bin dann mal weg” net op de Duitse markt. De komiekeling Hape Kerkeling is in Duitsland een beroemdheid, of hij in Nederland bekendheid geniet denk ik eerlijk gezegd niet. Ik las zijn boek in een ruk uit en begreep precies waar hij het over had: het korte moment dat je beslist weg te gaan maar dan al de consequenties van je genomen besluit moet gaan omzetten. . . en dat vanaf dat eerste moment je camino begint.
Ik ging naar een sportschool in de buurt en zocht een personal coach die me zou moeten gaan voorbereiden op de camino, een voetreis van meer dan 800 km. De coach bleek een Spaanse jongeman te zijn die zelf de camino al gelopen had. Pedro liet me vele kniebuigingen maken, trainde mijn kuitspieren en rug en leerde me mijn eerste brokstukken Spaans.
De wens de camino te lopen bestond bij mij al meer dan tien jaar. Ik weet niet meer waar ik voor het eerst over de camino hoorde. Net alsof hij er al die tijd al geweest was en er nog maar op wachtte dat ik hem ging lopen. Begin april 2008 vloog ik met Ryan Air naar Zuid-Frankrijk en nam de trein naar Saint-Jean-Pied-de-Port. In de trein maakte ik snel kennis met twee jongemannen. Beiden waren net als ik voor het eerst op camino en we wisselden allerlei info uit over herbergen, paden, routes, café con leche en onze gemeenschappelijk wens de camino tot het einde toe te lopen. We hadden gehoord dat maar 20% het einddoel Santiago de Compostela haalde. Toen we in Saint-Jean-Pied-de-Port aankwamen voelden we ons al echte pelgrims en we zochten onze eerste herberg op. In de gemeenschapsruimte brandde een open haard en iemand speelde op zijn gitaar zachtjes voor zich heen. Even later werd de rust doorbroken; de kok sloeg met een pollepel op een pan en de ruimte vulde zich snel met pelgrims. Engels, Frans, Duits, Koreaans, Nederlands, Zweeds en Deens klonken om me heen. Aan het eind van de maaltijd en na een paar flessen Franse rode wijn spraken de meesten Engels of Duits. We waren allemaal leerling pelgrims en een beetje nerveus over wat ons te wachten stond. Met Michel, de jongeman uit Duitsland die ik in de trein had leren kennen ging ik nog snel een pelgrimspas halen, onze toegang tot de herbergen en later in Santiago het bewijs dat je de hele tour gelopen hebt en daarmee de Compostela verdiend. Ook sloeg ik nog twee ons nougat in voor het geval dat ik zou verdwalen en niets meer te eten had.
Om 11 uur ging ik naar de slaapzaal waar al een paar mensen sliepen en anderen zachtjes met elkaar fluisterden. Ik douchte me, rolde mijn slaapzak uit en legde mijn vermoeide hoofd op een kussen dat ik van mijn meegenomen bagage gemaakt had. Ik luisterde naar de geluiden om me heen en herinnerde me de chambrettes van het priesterinternaat in Heeswijk-Dinther waar ik van mijn 15e tot mijn 20e toevlucht had gezocht. De geluiden klonken vertrouwd en toen ik heerlijk wegzonk in een welverdiende rust begon mijn buurman, de Duitser en die ik al in de trein had leren kennen als een beetje luidruchtig en ietwat narcistisch, oorverdovend te snurken. Ik herinnerde me dat ik voor dit geval extra oordopjes gekocht had. Ik zag geen hand voor ogen en zocht tevergeefs in mijn rugzak naar mijn LED hoofdbandlamp. Bang om te veel lawaai te maken beruste ik in de situatie maar aan slapen was niet te denken. Het snurkpatroon van mijn buurman was te onregelmatig om te kunnen fantaseren dat ik de branding van de zee hoorde. Toen het ondertussen 3 uur geworden was stond ik op en ging naar de eetzaal. Daar zaten drie vrouwen die op gedempte toon in het Spaans fel aan het discussiëren waren. Ik groette vriendelijk en ze schakelden op Engels over. Ook zij konden van het lawaai van snurkers en krakende bedden niet slapen en wonden zich hierover op. Dat was het moment dat ik besloot niet meer in herbergen te slapen maar naar een goedkoop hotelletje voor de volgende nacht te zoeken.
Ik dronk een thee en sloop nog een keer naar de slaapzaal om mijn spullen te halen. Op weg naar de toiletten had ik een kamertje gevonden dat gebruikt werd om de was te drogen. Ik rolde daar mijn iso-matje uit, frutselde mijn kussen terecht en sloot mijn ogen. Nog geen minuut later wordt de deur geopend en ik zie de kok van voorheen alias de herbergvader: “Quesque tu faites ici? What do you think you’re doing here?” Ik zei hem dat ik zo luid snurkte dat ik iedereen wakker hield op de slaapzaal en me uit medelijden met mijn medereizigers had opgeofferd hier te gaan liggen. Hij schudde zijn hoofd, mompelde wat en maakte het licht uit. Eindelijk viel ik in slaap.
Nu tien jaar later ben ik weer in de een of andere herberg geland. Dit keer in Lourenzá, op ongeveer 150 km afstand van mijn doel Santiago. Om deze reis te maken had ik van tevoren bij booking.com voor elke nacht van de reis een hotel geboekt. Het is augustus, het hoofdseizoen van de camino, en alle hotelkamers uitgeboekt. In Lourenzá, halverwege de camino, vond ik een herberg die naast de obligatorische slaapzalen ook individuele kamers aanbood. Mijn kamer bleek bij aankomst een heel een heel appartement te zijn.
Geen snurkers houden me wakker en het kussen is echt.